
Doorgaans ben ik voldoende opgewekt of slaag ik er op zijn minst in om te doen alsof, maar die dagen hoef ik maar één scheve blik te krijgen, of één opmerking (zelfs als ik ze anders om mee te lachen zou vinden) of één mini-tegenslagje meemaken om ervoor te zorgen dat het huilen me nader dan het lachen staat. Ik zie de dingen heel donker in en alles kan me danig op de zenuwen werken. En het andere moment ben ik zo uitgelaten als een heel nest puppy’s die voor de eerste keer op het strand kunnen rennen, en doet een half complimentje me in de zevende hemel belanden. Pfff, vermoeiend hoor.
Waarom het biologisch zo geregeld is dat vrouwen met de regelmaat van de klok (of liever: de maancyclus) op dergelijke rollercoaster-achtige wijze door het leven moeten, is me een compleet raadsel. Is het een test, om te zien of de man bij wie je bent je wel écht graag ziet (want zo niet, bolt die het bij de eerste opstoot af!)? Een reality check? Ik weet het in elk geval niét, onderga alleen maar.